Wetenschappelijke oplossing voor knoflookadem staat al in je koelkast

‘Er zit wel knoflook in’ is een van die zinnen die je vaak hoort en die toch nog best wat mensen afschrikt. Vaak omdat zij verwachten na het eten met knoflookadem te zitten. Daar zijn door de jaren heen allemaal maniertjes voor gevonden. Maar uit wetenschappelijk onderzoek blijkt de oplossing voor knoflookadem tegen te gaan: volle yoghurt.

Wetenschappelijke oplossing knoflookadem

Het zijn onderzoekers van de Ohio State University die hier mee kwamen en hierover een onderzoek hebben gepubliceerd. Want ze zijn erachter gekomen dat volle yoghurt bijna alle zaken afbreekt die voor een scherpe adem met de geur van knoflook zorgen.

Water, vet en eiwitten

Yoghurt bestaat uit water, vet en eiwitten en om te testen wat het doet met de geur van knoflook werd een experiment bedacht. Rauwe knoflook werd in glazen potten gedaan waar de geur met de neus kon worden waargenomen. In ieder potje werd de knoflook gemixt met een van de individuele componenten. Het resultaat viel een beetje tegen, totdat ze alle ingrediënten bij elkaar deden en de geur voor 99% verdween.

Eiwitrijk

Sheryl Barringer, professor voedselwetenschappen aan de universiteit, laat weten op de website dat een onderzoek naar meer eiwitrijke voeding zorgde voor deze ontdekking. Het was een onbedoeld neveneffect van een onderzoek. Maar op yoghurt kan volgens haar nu naast informatie over de voedingswaarde ook een claim over dat het goed is voor je mondgeur.

Eerste bevindingen

De eerste bevindingen uit dit onderzoek gaan als basis dienen voor verdere studies om verschillende eiwitten te analyseren om te checken in hoeverre ze kunnen helpen om een slechte adem te bestrijden. Barringer gaf wel alvast een tip: op dit moment is door het eiwitgehalte Griekse yoghurt de beste keuze.

In eerdere onderzoeken heeft ze al aangetoond dat appels munt en sla potentieel kunnen helpen tegen een knoflook walm. Het is in alle gevallen zo dat je het snel eet na het eten van knoflook voor het beste resultaat.

Wes van Geneijgen